Ik heb geen helmbos die wuift
En snelvoetig ben ik ook al niet
‘k ben geen rosse journalist met kuif
ik heb geen bol die alles ziet
Ik kan niet dwars door muren kijken
Of onder water leven
Ik steel ook niet van de rijken
Om aan de armen te geven
Ik ben ook geen Schalkse ruiter
Of een man op de rand
Ik spring niet met mijn broertje Kruimel
Moedig uit een huis dat brandt
Ik word ook wel eens moe
En alles weet ik niet
En ik geef daarbij nog toe
Dat ik trager dan mijn schaduw schiet
Ik doe geen twaalf werken
‘k heb geen klauw uit amandaal
En wat je al kon merken:
‘k heb ook geen bast van staal
Kortom, ik ben dus heel normaal
Geen wonder, of een superheld
Maar ‘k geef om jou, da’s heel speciaal
En eigenlijk het enige wat telt