Er was groen, dat waren planten.
Die verloren hun blad.
Maar het groeide weer aan.
Toen was er het seizoen.
Men telde hoeveel zonnen er voorbij gingen totdat het seizoen (met het blad) terugkwam.
Men telde ook de manen die voorbij gingen totdat het seizoen (met het blad) terugkwam.
Toen was er de kalender (ook wel horoscoop genoemt)
men moest toch "wat" doen in de tijd dat het gezaaide voedsel groeide. Er was eerst maar "een" seizoen, dat van het blad. Toen werden dat twee seizoenen, dat van het blad en dat van "geen" blad.
Toen waren er vier seizoenen, dat van de groei van het blad(lente), dat van "hoogtij" van het blad (zomer), dat van het verlies van het blad (herfst) en dat van "geen" blad (winter)