een herkenning, leg over
met ongeluk en blijkbaar jij
is lust ook een vorm van tevreden
humoreer ik tastzin op zijn minst
in de zintuigelijke vorm
het meest door de gestorvenen
die -ook al bestaan ze niet-
intern beschermen
absorbeer ik neuronen
jouw oppervlakte bekennen
als cyclopen, twee-ogig
onnoemelijk formaat
herleiden van betekenissen
zielveels haten door meesterbrein
de leegte te waarderen
voelde jij je werkelijk verbonden
gesmeden liggen -wel trusten-
tussen vele graden celcius
slapen dromen in steriel as
met een vertolking van jouw volk
kom het is zo veel beter bij mij
zelfs de kenbare
nagenoeg onveilbare
kan het extern
gevilt maar niet ontdaan
van een perciflage
impressies van littekens
geordend en wel
het maakt niet uit
rassenleer kweekt verbazing
en ja ondefineerbaar, daar is hij
lichteloos wolkendek
besprenkeld uniek
zure regen als slootkastelen
vochtgebonden en toch algen
vermenigvuldigen, net als jij
ontbinden, en dan maar slikken
grenzen ontwrichten
ik kan eeuwig bevredigen
zonodig met een ander
er zijn zo velen