De vervelendste vraag die, jij vrouw, kan stellen,
is waarom ik van je hou.
Dan begin ik te stotteren, die anders vloeiend praat,
en zeg flauwtjes "ach kom nou".
Maar jij blijft aandringen, je wil het weten,
en antwoorden moet je man.
Hoe vaak zei ik niet " ik hou van je"
Is dit geen antwoord dan?
Dan boor je voort, de juiste reden wat is die?
Weer sta ik verlegen.
Ik leg mijn hand onder de kin, kijk naar haar
en antwoord tegen.
Waarom hou jij van mij? Kan jij dat zeggen?
"om alles wat je bent"
In jou zie ik de perfecte man en vader plat
gezegd een vent.
Ik dacht meer aan mooie spieren
humoristisch een gaaf gelaat.
Goed gebouwd en elegant,
onberispbaar netjes en charmant.
Het kwam er op neer dat ik
door die tegenvraag,
even de dans kon ontspringen,
tegen die onmogelijke plaag.
Dan zowat enkele uren later
legde ik beide handen
op haar nachtkleed met blote schouder,
en stripte zacht de banden.
Dan draaide ik haar zacht naar mij
kuste haar droog
maar vol en uit mijn hart en zei
"omdat jij nog nooit loog".
Van je kleine kromme teentjes
je ouder wordende beentjes.
Van de vaak geproefde borsten.
Van je zachte warme stem
Dat je mij koos en niet hem.
Dat je met mij de moeilijkheden torstte.
Dan streel je door mijn grijze haar,
En ik weet wat jij me al hebt vergeven.
Dankbaar zeg ik dan, heel cliché
"zonder jou kan ik niet leven".