Ik zag je zitten, daar op dat bankje.
Een bankje met een plekje speciaal voor mij.
Jij zat daar alleen en keek in een leegte.
Ik liep naar je toe,
en vroeg je waarom je in de leegte keek.
Jij was hier gelukkig vertelde je mij.
Ik zag een leegte en jij zag heel de wereld.
Jij liet mij je hele wereld zien,
maar nog steeds zag ik een leegte.
Ik pakte je hand en wou met je weg,
weg van deze leegte.
Jij wou niet mee,
jij zei dat je gelukkig was,
hier bij deze leegte die jij je wereld noemde.
Ik keek in de verte en daar zag ik het,
een bankje in mijn wereld.
Een bankje speciaal voor mij
met plekje speciaal voor jou.
Ik wees je naar mijn wereld
en ik wees naar perfectie.
Daar wou ik heen, naar mijn wereld.
Jij keek mij aan
en dacht dat ik schimmen zag.
Jij vroeg mij,
waarom wil jij naar zo’n leegte.