er lag een tover, schimmelgod
door suikergoed, omzichtig
geborgen bij fris en fruitig
arctisch te zwoelen voorbij
de vergankelijkheid, ooit.
ontharden vol buts,
de hamer toonde het recht
klapte zomers,
in smeltende handjes
spetter spater
op het suplement
zomaar uniek
in grijzig alles