De fietser
Een fietser wandelt in hetzelfde rondje,
HIj skeelert heen en weer.
Hij kan niet uit dat rondje komen,
Hij zit vast in het heen en weer.
Geen deur die hem bevrijd,
Geen uitgang die hij kan vinden.
Dolend in zijn eigen gang,
Geen hulp van buitenaf.
Het enige wat helpt,
is het laten gaan.
Het oude laten liggen,
Het nieuwe gaan ontdekken.
Dan is hij vrij,
Kan gaan en staan,
Wanneer en waar hij wil.