mindstalker
hees hoesten
half hijgen
de huig piepschuimig
van vrieskoude ademtochten
dampend terugblazen
naar de pegeldruppel aan je neus
wimpers met muiskleine natte parels
de lucht sterreprikkend helder phtalobauw
de stad verstild en kristaldonker
verre auto maakt koude start
kaarsrecht licht hier en daar
verrassend coole koele kleuren
de grachten strak met ijsbloemwaaiers
eenden kabbelen knisperend
dwars door flinterdun eennacht ijs
de ronde railing van de brug
dreigt handen vast te vriezen
de torenklok klinkt koperhoekig
echoot glazig tinkend na,...drie...vier
zo sta ik,
kijk naar je deur
van afstand
naar je bel
naar je brievenbus
ik sta er als je binnen bent
ik sta er in gedachte