Je denkt voor jezelf een antwoord te hebben op alle aan jou gestelde vragen, zelfs de vragen die men nog niet uitgesproken had dan wel vergeten was
Zo onverstoord zag ik nog nooit een laagvlieger over komen zeilen dat de vleugels haast doorzichtig lijken strak gespannen over de dunne horizon
Je dankt God te mogen botsen met al wat op je pad geparkeerd staat schrijft bekeuringen uit met links en met rechts plaats je ze onder ruitenwissers
Zo koel dat je bevriest om twaalf uur op een terras tussen de palmbomen en schaars geklede mensen; bergen zand, ergens ter hoogte van de evenaar
Je weet dat je gelijk hebt omdat geen ziel je waanideeën tegenspreekt, tenminste in herinneringen, weet je zeker dat niemand het oneens met je is
Zo klinisch kil blijft je bewustzijn aan de instrumenten kleven en wordt je opgenomen door je omgeving die zich aan je aanpast; omgekeerde kameleon
Je vergeet waarvoor je hier eigenlijk gekomen bent, mar schreeuwt om het hardst dat mensen dat niet merken en slaat op tafel dat het doormidden breekt
Zo blijf je bij ons miserabel mens haast fabeldier dat zijn eigen geschiedenis kan schrijven over jou verteld men over jaren nog verhalen vol afschuw