heden zal ik voor je rijmen
niet om jouw wijsheid te vlijmen
neen, ik haal het uit diskrediet
alsof het onze taal al lang verliet
waar kennelijk niemand nog geniet
om in vorm zinnen te lijmen
als beelden niet worden vervlochten
tot intieme hartstochten
of satans gedrochten
geen duisternis bezochten
in wederkerende klanken
wat is dan een wijnstok zonder ranken
of een rotonde zonder bochten
o zeker, ook ik heb weet
van het ongerijmde
waarin de wortel
des levens wordt geraakt
en schoonheid
ongekunsteld
opdroogt in de inkt
waar liefde opbloeit
in teder verlangen
of de dood voortschrijdt
tussen nu en dan
och, laat ons de taal omarmen
al dan niet verzwegen
of uit stiltes opgebouwd
staar met mij mee
over bergen van letters
waar woorden aan handen
mogen kleven
zet het op een rij
en een gedicht onstaat;
het is ons aller streven