ik kijk naar je handen.
ze glijden zachtjes onder mijn truitje.
ik ril.
ik wil dit niet denk ik.
maar ik sta vertijft van angst.
angst voor het mes in je broekzak.
angst voor je bedrijgingen.
het lijkt eeuwen te duren voor je ophoud.
voor jij de voetstappen hoorde.
voor jij bang werd.