Ik kocht een nieuwe plooimeter.
Die was 2 meter lang.
Netjes gevouwen in delen,
20 delen van tien.
Ik wilde mijn huidig geluk meten,
Want dat wilde ik al lang,
En ik wilde het indelen
Zo dat ik het goed kon zien.
Tussen o en 9 plaatste ik mijn vrouw
Als eerste, omdat ik van haar hou.
Tussen 10 en 19 mijn kinderschaar,
Zonder hun was er geen familie, klaar.
Tussen 20 en 29 mijn kleinkinderen,
Die mijn energie doen verminderen
Tussen 30 en 39 mijn woonst en dieren
Die bij feestjes uit gewoonte mee mogen vieren.
Van 40 tot 49 dan mijn fijn verleden
Mijn ouders die ik niet vergeten kan tot op heden
Mijn broers staan ook op dat stukje lat,
Waar ik steeds veel steun heb gehad.
Tussen 50 en 59 iedereen die ik ken,
En voor wie ik nog aangenaam ben.
Dan rest nog een heel lang stuk,
Wat ook hoort bij ’t geluk.
Wat daar op moet staan weet ik nog niet,
Dat is wat de buitenstaander ziet.
Dingen waarvan ik mij niet ben bewust
Vul het voor me in , het mag gerust.