Achter ’t zwarte dat niemand ziet ben ik verborgen,
net een doek die je voor je gezicht kunt doen wanneer je maar wil.
Afstandig van angst die alleen kan ontstaan door om te gaan met de medemens,
ik doe dit om mezelf leed te besparen.
’T is net of ik m’n hele leven al sliep,
Alles kwam tot hiertoe tot geen besef,‘van niets.
Ik ben een illusie,waanzin... Voor mezelf en voor andere.
Die iedereen en ikzelf zich inbeeldde.
Maar weet je wat ik voel,
Ik voel me net een schilderij,die iedereen zal ophangen wanneer ik ‘r niet meer ben.
Die zijn ook mooi…
Want tranen hoeven voor mij niet meer