jij.
De uitstraling van rust naar buiten,
Van binnen een harde gil.
Het geluid van huilende ogen,
En toch is het nog zo stil.
Gevoelens die je overmannen,
Het laat je maar niet los.
Toch probeer jij ze te verbannen,
Tot het uiteindelijk ontploft.
Even een doodse stilte.
Alleen het geluid van de regen en de wind,
Doen je verlangen,
Naar een tijd waar de wind is gekeerd.
De koude winter speelt zich af in jouw gedachten,
naar warme zomernachten smachtend,
hoop je dat het jou kan verwarmen.
Zodat jij je weer kan vermannen.
Doorgaan tot het laatste ogenblik.
niemand die het door kan hebben.
Ze denken dat jij alles kan hebben,
Maar voor jou komt toch ooit die klik.
Wat je nodig hebt is liefde,
Iemand aan je zij.
Iemand waarop je kunt vertrouwen,
Waar je kunt uithuilen op zijn tijd.
Veel gevoelens en een doodse stilte,
Alsof het nooit voorbij zal gaan.
Het lijkt een grote leegte.
Een wens, die nooit in vervulling zal gaan.