winterrood
rinkelende armbanden terwijl mijn arm
zich bibberend over het papier voort beweegd
rode jas goed dichtgeritst
gebreiden muts tot aan mijn bleke voorhoofd
sjaal tot aan mijn kin
want ik had mezelf beloofd buiten te gaan zitten
kale tuin
grijs, niet eens wit
geen sneeuw, maar ijskoude regen
strooien wolken over mij heen
geen mens of dier te bekennnen
slechts ik, alleen onder een boom
koppig krast mijn pen verder
negeert de wind die aan mijn kleding rukt
steeds sneller schrijven
steeds meer woorden
steeds dichter bij de vlucht naar binnen
haard,warme chocola
knus gezellig samen
maar eerst deze klus klaren
die ik mezelf heb opgelegd
die niemand mij ontzegd
tot dat ik,rode vreemdeling er een punt achter zet.