Jij bent best een rare jongen,
doet heel stoer, is vetcool.
Maar soms ben je ook heel anders,
als je snapt wat ik bedoel.
Altijd klieren, altijd pesten,
maakt niet uit wie het slachtoffer is.
En respect en medeleven,
het lijkt of jij dat mist.
Samen met je vrienden,
zit je iedereen af te kraken.
Maar als ik dan naar je kijk,
ben je bezig met andere zaken.
Je kijkt dan zo lief,
dan ben je mijn held.
Je bent niet meer bezig met pesterijen,
of met gescheld.
Waarom ben je niet altijd zo?
Zo wil ik je graag zien.
Wees nou niet zo onzeker,
dan lukt het je wel, mischien.
Soms zorg je dat ik smelt,
soms zorg je dat ik kook.
Je bent een hele rare jongen,
maar ik mag je, hoe dan ook.