In een wereld vol met onrecht,
In een wereld vol met haat,
Loopt een moslim met zijn dochter,
Door een half verwoeste straat.
Ze wil naar huis toe, naar haar vrienden,
Naar een lekkere luie stoel,
Hij weet goed zijn weg te vinden
Door de straten van Kabul.
Die twee torens, ’t is verschrikkelijk,
Al die doden, puin op straat,
Ik moest denken aan dat boek,
Waar zo mooi beschreven staat.
Krijg je een klap op je wang,
Keer hem ook de ander toe,
Maar in deze situatie,
Zou ik echt niet weten hoe.
Maar die cowboy goedgelovig,
Gooit met de bijbel in zijn hand
Zware bommen en granaten
Op het arm Afghaanse land.
Die oorlog zal hij best wel winnen,
Maar dat meisje in die straat,
Zit haar hele verdere leven
Vol met angst en pijn en haat.