boos.
ik ben boos boos op jou.
de gene waar ik van hou.
wij kregen ruzie door dat ene geval.
een stom geval.
jij gaf mij een paar rozen.
ik werd nog bozer.
want jij dacht dat je als zo goed had gemaakt.
maar niet jij wacht nog steeds op een antwoord.
maar ik weet die krijg jij nooit.
want als je denkt dat je met een roos alles,
goed kan maken.
ben jij een lege doos.
jij bent de ware niet de gene voor mij.
niet de gene waar ik de rest van me leven van hou.
niet de gene die ik nooit zal verlaten.
in goede en slechte tijden niet.
niet de gene waar ik ruzie mee krijg.
ik ben er achter jij bent de ware niet.
jij bent iemand die slijt in mijn gedachten.
en op het laatst alleen vage zwarte plek bent.
miiss