Ik zie nog steeds dat beeld,dat laatste beeld van jou toen je nog bij ons woonde...
Een brede trap met een loper,een kamer,een bed en op dat bed zat jij,met verwarde haren,je ogen vol tranen.
Je huilde,je snikte,je beefde.
Je zat daar zo hopeloos op de rand van het bed.
Onderaan de trap zaten wij,drie wezentjes van vier,zeven en negen jaar.
4jaar:je huilde omdat je niet begrijpt wat er gebeurt.
7jaar:je huilde omdat je niet weet waar naar toe.
9jaar:je slikt je tranen weg,je bent al groot.
Mamie
Dat laatste beeld vergeet ik nooit.
Het is een warde,een scheur in mijn hart.
Toen we terug kwamen van een wandeling was je weg,verdwenen.
We hoopten dat je terug zou komen.
Maar je kwam niet.
Niet na een week,niet na een maand,niet na een jaar.
Je kwam nooit weer.
Het was gedaan want jullie waren gescheiden.