Bij mijn wandeliing door de straat,
zie ik op de vensterbanken,
verdorde bloempjes.
Misschien had het geen zin meer
om ze water te geven.
De kleuren vervaagd,
de kopjes hangende,
gewoon vragend, neem me uit de bak
en werp me op de mesthoop,
zo dat wij opnieuw genereren en leven.
Het heeft geen zin,
tegen de zon te vechten.
In al haar goedheid overdrijft zij wel.
Soms beschijnt ze de wereld
ongewild, een beetje te fel.
Zo is ook de liefde,
warm en leven gevend,
maar kan soms ook verstikkend zijn.
Zij wordt dan ondergaan,
zo angstig en zo bevend.