DE STRAAT
De straat,
verstapt door snelle mensen,
voet voor voetje, rustig aan.
Gedrentel om een keus te maken,
geslenter om de tijd te doden,
de straat verloopt zich langzaamaan.
Het bankje bij de boom
met ogen van de straat.
Hij weet wie komen gaat,
hoe laat de voordeur slaat.
Geen wijzers voor de uren en minuten.
Zijn klok, die loopt op de straat.
Het bankje bij de boom is leeg.
Geen stap verloopt met gadeslaan.
De tijd is bijna uitgestorven.
We weten wat er komen gaat.
De voordeur slaat,
doodlopend is de straat.
25/08/2000
WIL MELKER