De nacht is een zwarte deur
Verzadigd zijn de duistere ramen
De lantaarns buiten zijn
Flonkerende kiezelstenen
Zweef in de zoete vergetelheid
Wakkere ruiter van mijn herinneringen
Zweef boven de daken
Van gebroken dromen
En doorboor ze met pijlen
Van vuur en hernieuwd leven
De nacht is een zwarte deur
Ik kijk door het sleutelgat
En zie zonneruiters op lachende paarden