Ik ben op zoek naar Volle Maan,
het meisje met die mooie naam.
Gekregen in een zwoele nacht,
toen de hele stam had verwacht,
dat zij zou schijnen, in volle pracht.
Maar de nacht, bleef gitzwart.
toen werd het noodlot zwaar getart,
de stam bleef op hun stampunt staan,
en het meisje kreeg geen andere naam
zij zou wel schitteren, de Volle Maan.
Na jaren pijn is zij dan opgegroeid,
door lief en leed breed opengebloeid.
Enkel 's nachts als het donker werd
was zij telkens zeer opmerkzaam allert,
zij was angstig als het bange hert.
Toen kwam ik aan, dichtij haar tipi
zette mij voor haar op een knie,
De stam rond mij met argusblik,
gaven mij een plotse harde tik
Waarvoor kom jij vroeg een dommerik.
Dit meisje hier, zij Volle Maan
neem ik mee hier ver vandaan.
Daar waar een naam een naam is en niets meer
en enkel het hart telt des te meer.
Laat de dwazen gaan bromde Grote Beer
Na ongeveer zo'n vijtien jaar,
zal hij zelve zien waarom wij haar
De naam nooit hebben gewijzigd
Zij zal dan zijn opmerkelijk gerijzigd
en de naam, Volle Maan wordt dan geprijzigd.