Een ruisende regen, een groot grasveld.
Alleen val ik in de duisternis.
Waar ben je nu?
Overdonderd door de wonderen der kosmos,
Stralende sterren staren als eeuwigheid.
Où êtes-vous?
De kille koude van het kale zwart.
Boven mij, vaag, vuil, donker, droef.
Wo bist du?
Vereenzaamd, vervallen, verduisterd.
De Aarde draait doods door, mijn bestaan stort in.
Moe zedde hinne?