Gedichten zijn als lampen bij avond
de bewakers tegen traag sluipende angst
Ze zijn portretten van innerlijke taal
waar de vogels op de takken wachten
waar het boot de haven binnenvaart
de meeuw die krijst naar de kapitein
tussen schip en wal bij dageraad
om het fenomeen de mist aan de einder
de zon die zich in het water wast
Gedichten zijn de morgen van het woord
waarin ik dan hunkerend verdwijn.