Kruipend verlaat hij het domein van de tragedie.
Sedert dag en nacht is hij erin verdwaalt.
De torenhoge mist liet hem verdrinken in het niets.
Nog nooit had een wezen zijn gezicht aanschouwd.
In het felle licht van de zon kijken ze hem aan.
Als het zijn mocht ging hij niet terug.
Toch zullen zijn voetstappen hem misleiden.
De windstilte waarschuwt hem voor vreemde oorden.
Een schaduw in de nacht achtervolgt hem.
Het gevaar sluipt hem dichterbij.
Vreemde stemmen dringen tot hem door.
Ze nemen hem mee naar de overkant van het schouwspel.
Duisternis,laat hem leven, morgen keert hij terug.