Gehuld in de zachte stilheid
dwaalt zij langs eindeloze stranden
en herinnert zich de zilte zoenen
langs de waterkant op zijn handen
wanneer ze in elkaar gelegen zijn
Draaiende langs de woorden
verwaait de kilte van samenzijn
in winterrode tranen langs haar;
slechts de maan getuigt de wind
tot zij neerknielt ter aarde