De weg die ik neem
Is niet de weg die ik wil lopen
Want ik ken de route niet
Naar mijn bestemming.
Soms zit ik uren
In de berm
Voor me uit te staren
Me af te vragen of ik wel de goede kant uit ga.
En soms
Komt er iemand, een voorbijganger.
Soms kom jij voorbij
Jij weet dan de weg en loopt met me mee.
Wanneer jij later je eigen weg gaat
Mij alleenlatend, maar je zegt wel gedag
Begin ik te rennen, weg van mezelf
Bang om weer alleen te zijn.
Wanneer ik dan weer rustig ben
En om me heen begin te kijken
Begint het tot me door te dringen
Dat ik niet meer weet wat links is en wat rechts.
En soms ga ik liggen
Midden op de weg.
Misschien komt er een auto aan op hoge snelheid
En anders word ik straks weer gewoon wakker.
Maar eerst droom ik.
Ik droom over de juiste weg
En zelfs over waar die naartoe leidt.
Ik begin te rennen, want aan het einde van de weg sta jij met open armen…
En ik word wakker, hoor iemand ademhalen.
Ik ben het zelf, besef ik verwonderd en ook opgelucht.
Vastbesloten mijn weg te vinden.
En daar ga ik, in gedachten de berm vaarwel zeggend.
Schaduw, contouren, groter wordend, mijn kant op komend.
Ja. Nu zie ik je duidelijk. Je bent denk ik een engel.
Je vraagt me of ik mee wil, jouw weg op en zien waar hij eindigt.
Ik pak je hand vast, breng me erheen, ik hou van je.