Onverschilligheid.
Hoorn des overvloed onteert zondagmorgen.
Een Afrikaans kind kent geen pijn.
Ik zing in de kerk mijn zonden eruit
Want ik ben katholiek en dat kind is het niet,
Dus zijn honger gaat sneller voorbij.
Nog een ei op mijn bord met wat spek en grof brood.
Ook dat kind heeft geen nood, het gaat hemelwaarts straks na zijn dood.
Ik eet smakelijk voort, ik denk niet aan die moord.
Drink mijn whisky, er is niets op de wereld dat mij stoort.
Rovago