Spinnen onder huid,
leggen eieren in zwarte bergen
Je krabt ze weg en leven krioelt
in afwachting van de dood
Ragfijn verstoft het leven,
ze dragen ondergang voor ons mee
vanaf de geboorte
Spinnen onder oogleden,
duizend potige achten wachten
Je slaat ze weg en even is het stil
in afwachting van de schreeuw
Sluipend komt de dageraad,
vanuit de nacht en bezweette nekken
groeit zij uit vreemde oorden
Spinnen als misdienaren;
dragers van wierook in een ondergelopen huis
Spinnen als boodschappers;
kinderen zonder ogen verkondigen het licht