de beul van fysica zijn naam
maar sinds zij wegliep samen met de poes
is hij een lam
men spreekt er schande van
zacht speelt hij met de manometer
en als hij over Buys Ballot doceert
hoort men de wind tegen het raam
hij aait verliefd een staafje vermiljoen
wordt het likken of een zoen?
hij tikt tegen de Leidse fles
en kijkt in spanning
als was ze bevolkt met een balsturig stel
kabouters, nimfen,feeën
ongerijmd zijn vraag vanachter
het magnetisch veld
steeds op nieuw gesteld
-wie drinkt er ranja met een rietje?-
zijn gegiechel al wij gewillig schreeuwen
-mijn Sofietje-
de hilariteit in de leraarszaal
en schutterig voor de poort
voorgoed van zijn rust beroofd
het schoolhoofd