Iedereen kijkt naar haar, wat
heeft zij in haar lijf dat haar zo
zonder maakt en toch niet liggen
kan. Als zij beweegt, knikt er
iets in hoe de wereld, hoe
de bomen groeien - het gaat zo
bijna niet gezien. Alleen de ander
draait zijn hoofd als zij weer
eens een dag niet ademt
(heel bewust vergeet) - en dan
nog vluchten kan.