haar hart was lang geleden gebroken,
de scherven had ze bewaard,
ze dacht dat hij het kon maken
maar het lag niet in zijn aard
ze gaf aan hem de kist
staand in haar zwarte gewaad
haar hart versplinterd
maar hij trok zich er niks van aan
hij had door haar sluier heen moeten kijken
zeer spijtig had hij dat niet gedaan
hij had in haar ogen moeten zien
wat voor verdriet haar was aangedaan
door zijn spijt begon haar hart te genezen
haar hart was bijna geheeld
totdat ze onder liefdesverdriet werd bedolven
haar hart was niet langer geheeld
want laten we eerlijk zijn
het was met haar gedaan
ditmaal verbrijzelden de splinters
alleen nog zuiver zand
ze raapte het op, elk korreltje
haar leven, alles had ze weer in haar hand
zachtjes lachtte ze om haar verdriet
ze kòn hem niet haten omdat ze hem nog altijd wou zien