het is een dag zoals elke andere
er lijkt niks te verandere
ik loop zoals altijd naar de bus halte toe
slaperige ogen zo moe
te weinig nacht rust
met een rede die mij kust
vol vermoeidheid sta ik te wachten
op die bus die me uitlachten
zonder pardon rijd hij door
waar heb ik dat aboloment dan voor
vol vragen en haat ren ik naar huis
er zit hier iets niet pluis
kijkent op de klok
waag ik de gok
vol goede moed neem ik de volgende bus
ik zie hem aan komen rijden dus
ik ren er op af
wat is hij laf
ik sta ernaast
en kijk verbaast
net voor ik instappen wil
sluit hij zijn deuren
met angst voel ik dat ik tril
en erom zal treuren
niemand ziet me staan
zou ik maar weg kunnen gaan
alles wat ik nu nog wil
sterven heel stil