Wiet en rode wijn
strofen van bovenaardse muziek
de bloemen lachen
de zon kwijlt van mystiek
onderweg naar de grote boom
zoete regen op onze huid
we ademen onze vreugde in
de droogte komt eruit
doof mijn woorden op papier
neem een slok van mijn schedel
liefste o liefste,
wat een weelde!
prachtig onze eigen compositie
de klanken ten tonele gespreid
nachtwakers van de walm
de sensatie die overblijft
de dag zal rinkelen
kus van het licht
neuriend in haar sluier
de nacht was gedicht