Je riep me in je auto en keek in mijn ogen.
Je zei dat ik de enige rede was voor jou dat je terug kwam.
Je zei dat ik ontzettend veel voor je betekende.
Ik was je kleine zusje, je allesie zoals je me altijd noemde...
Ik wist niet wat ik zeggen moest, moest ik het geloven of was je weer aan het liegen?
Ik besloot dat je de waarheid sprak, maar de tijd leerde me anders...
Ik herinner me de keren dat we bespraken wat het verleden met ons had gedaan.
En daarna knuffelde we elkaar altijd en je beloofde nooit weg te gaan.
Maar nog geen jaar later vond ik je briefje.
Alles was een leugen...
Toen je terug kwam, vergaf ik je alles.
Jij was mijn grote broer, mijn maatje, alles wat er nog over was van het leven dat we leefden.
We praatte over wat er met me was gebeurd in de tijd dat je weg was geweest.
Je hebt gehuild en gezegt dat het je speet, dat je me nooit weer alleen zou laten...
Maar 26 dagen later vond ik weer een briefje..
Je was weg en wilde nooit meer terug komen.
Weer was alles voor niets.
Je bent uit mijn leven gestapt, maar in mijn gedachte blijf je dwalen.
Nooit zal ik je weer kunnen vergeven.
Je hebt me kapot gemaakt, niets is er meer van me over.
Je bent voorgoed weg, mijn broer, mijn maatje, alles wat er nog over was van het leven dat ik ooit leefde..