Ik ging nog even zitten
en dacht diep na.
Verdomme, hij is nu echt weg.
Ik heb niet meer mijn pa.
Nooit meer die sigarengeur
of een mooi gedicht.
Nooit meer die lach,
op z'n charmante gezicht.
Dood gegaan door dat stomme roken
ja, roken deed hij veel.
Die kanker in z'n longen,
lieten niets meer van hem heel.
En daar zat ik dan
eenzaam op een steen.
Maar van binnen vol spanning
te denken aan datgeen.
Mijn frustratie werd te groot,
Dat was niet meer normaal
Ik pakte een sigaret
en nam een flinke haal.