O, elke keer geef ik je
al mijn vezels en bloed en
al mijn gedachten tollen rond.
Rondtollend rollen ze rollend
terwijl ze rond zijn als glazen knikkers
in mijn ogen.
Hypothetisch gezien ben je blind
als een varken met modder in zijn
oor, en doof als een haan zonder kukel.
Ik zal nooit iets hebben aan wraakgevoelens,
want volgens Oedipus krijg je dan
gezwollen voeten.
Ja, allerliefste lief lief liefste,
lieftelste lieve lief liever,
lieveling, allerliefstelte.
Ik schrijf zo een boek over je,
een boek en een schilderij maak ik
van je lichaam zoals die herinnert
wordt door mijn rondtollende
gedachtes en mijn opgezwollen
buik, van de cirkelende, spugende,
kotsende vlinders. Cliche he.