Een meisje in het donker,
Keek stil naar de sterren en de maan,
Wachtend tot zij eindelijk kon zijn,
Op haar eigen benen te staan.
Waarom voelde zij die pijn,
Geen lach op haar gezicht
Alleen de tranen in haar ogen
Waarom wilde hij niet bij haar zijn.
Huilend zakt zij door haar benen,
Vraagt zich af waarom,
Met haar handen knijpt ze in de stenen,
Wachtend tot hij bij haar komt.
Stopte het maar al die pijn,
en al dat verdriet..
Dan kon ze eindelijk zijn,
Geen jongen die haar verliet
geen tranen in haar ogen,
gewoon een meisje,
zonder een jonge die haar had bedrogen.
dan pakt het meisje een mes, met tranen vallend van haar ogen,
En zet het op haar pols, wensend dat hij nooit had gelogen,
Ze trekt het mes over haar huid, bloed vloeit langs haar polsen,
Dan legt ze haar mes neer, gaat liggen en kijkt naar de maan,
Eindelijk is de pijn voorbij, weg met haar bestaan.