In je ogen was telkens het onbegrip
van de hele situatie af te lezen. Je
kon het niet weten, je lichaam was
uitgeput, geheel versleten
niemand sprak over je ziekte, waar ik
zoveel mogelijk tijd instak
ik wist wel, het had geen zin, maar
we gingen samen door, desalniettemin
iedereen legde zich er bij neer (behalve jij). Ik kon
maar niet beseffen het is bijna over, voorbij, dat
het moment van sterven, als gat in het dal,
eens zal moeten komen, waarschijnlijk,
wanneer niemand eraantoe is,
behalve jij
Ondraagbare pijn stond in je ogen geschreven, vlak naast
het gevecht niet op te geven, Opa,
ook al wist je niet meer wie ik was, ik weet, in
de hemel kijk je naar me,
hopelijk is het
wonder
daar.