In het kille, donkere, duistere
zit ik nu en denk.
Aan wat het zou maken,
hoeveel pijn het zou doen
en stiekem ook
aan wat een genot het zou zijn...
Om weer pijn en haat te voelen.
Om weer koud en donker te zijn
en om tranen en bloed
zich te zien vermengen...
Wat het zou zijn
om weer langzaam verleid te worden.
Tot ik wankel
en amper nog kan blijven staan.
Tot tranen en een lach verschijnen.
Tot onze blikken zich weer kruisen
en mijn lippen zachtjes langs de jouwe ruisen...
Tot mijn hart het begeeft
en enkel mijn ziel nog stilaan verder zweeft.
Wanneer jij me zal vertellen
dat schuldgevoel niet bestaat
en dan toch niet zal merken
dat het zo echt niet meer gaat...
Dat ik niet ben zoals jij,
vals,ongelooflijk en vol vertrouwen
Maar toch zo vogelvrij.
Dat ik kapot ga aan wat ik doe.
Aan hoe jij naar me kijkt
en hoe hij van karakter zo op jou lijkt.
Dat ik niet meer weet
hoe ik wil voelen,
wat zoveel pijn heeft gedaan.
Aan hetgene waar ik stillaan
bijna aan onderdoor was gegaan...