En daar lig ik weer te janken
Opnieuw tranen, na een mooie dag
Terwijl ik eigenlijk zou moeten danken
Met een lieve, gemeende lach
Maar die dankbaarheid
Die ben ik wijt
Verloren in de mist
Kan gaan waar ik zoeken wil
De waarheid houdt zich stil
Als ik die reden nou eens wist
Maar hoe lang ik er ook over na denk
’t maakt niet uit of ik verdwijn
Dit leven was als een geschenk
Zie maar of het goed zal zijn
Enkel is het bonnetje kwijt, kan niet meer ruilen
Ook al wil ik dat zó graag
Dus lig ik hier maar lusteloos te huilen
Onder een ondoordringbare laag
Ik verover geen harten
Nee, ik ben geen dief
Traan slapeloze nachten
En toch, vind ik je lief