het leven
het leven kan goed zijn.
het leven kan slecht zijn.
hoet goeie is hetbeste maar dat is bij niemand zo..

mijn leven is slecht.
alles is kapot.
vooral de binnekant van mij is kapot.

ze maken mij kapot
heel langzaam gaat dat.
ze merken het niet maar ik merk het wel.

het gaat steeds slecht met mij.
ik durf het eigenlijk haast niet te zeggen.
ik vind dat ik het moet doen maar mijn vingers houden mij tegen.

ik heb ontdekt dat ik faalangst heb.
ik ben bang dat dat mij angstiger maakt.
ik ben dom dat ik het heb ontdekt want het is stom.

ik ben nergens goed in.
dansen vind ik leuk maar ik ben er niet goed in.
ze zegen van wel maar ik zeg weer vanniet.

ik los langzaamerhand op.
van binnen en van buiten.
ik word langzaamerhand stof.

een kennis van ons is een schat die helpt mij goed.
ze is er altijd voor me als ik ergens mee zit.
maar ik durf niet alles te zeggen tegen haar.

de kennis speelt in een musical.
de musical begint weer bijna
ze heeft een goeie rol.

de musical is supper leuk.
hans & grietje is de naam.
de kennis is de heks en het liedje is fijn.

ik ken het dansje ook al.
ik ga nu stoppen ik heb al te lang geschreven.