Met het gordijn een stukje open
Kaarsen brandend op tafel
Zit ik starend in de zetel
Kijkend naar niets
Denkend aan mijn dromen
Mijn verlangens die nooit uitkomen
Met muziek op de achtergrond
En beeld op het tv
Kan ik mijn tranen
niet meer bedwingen
Ze stromen langs men wangen
Langzaam naar beneden
Met ogen op mij gericht
Door schaduwen omringd
Voel ik de haat door mijn lichaam
De woede die mijn leven overneemt
Die me dingen laat doen
Waarvan ik niet weet waarom ik ze doe
Met schreeuwende mensen
Bezorgde blikken om me heen
Ontwaak ik uit mijn levensdroom
De ziel uit men lichaam verdwenen
Omringd door een plas
Die de pijn uit mijn leven bevat
Met het mes naast me
Doorweekt door bloed
Verschijnt een glimlach op men gezicht
Wanneer ik besef dat dit het einde is
Dat de dood mijn enige vriend
Mij weer gevonden heeft