Winter.
Dat heerlijke gevoel van onverdiende vrijheid.
Dat heerlijke gevoel van snelheid en van kracht.
Lange kanalen en spiegelglad ijs.
Een complete middag in winterse pracht.
Onschuldige jeugd in argeloze blijheid.
Marinus reed hard je deed goed je best,
Om die jongen een keer te verslaan,
Met Jan zakte je meermalen door het ijs,
De wakken trokken hem aan.
Met Gijs ging je overal in het gewest,
Lang strokend en won je de prijs.
De prijs van een kusje aan het eind van de dag.
Heel stiekem om de bocht van ‘t kanaal.
Een tikje verborgen nog steed op het ijs.
Ondertussen wachtte het warme onthaal.
Bruine bonen met spek, dat gaf niet want ach,
Je dacht toch alleen aan het kusje van Gijs.
Mijn winterse liefde was daar op het ijs.
En wanneer het vriest zou ik weer willen
Schaatsen, met Marinus, met Jan en met Gijs