samen leven.
ik wil jou, met je mooie ogen.
ik wil jou, met je leuke lach.
ik wil jou, om naar te kijken.
ik wil jou, sinds ik je voor het eerst zag.
ik wil jou aanraken.
ik wil je strelen.
ik wil jou gelukkig maken.
ik wil met jou de lakens delen.
ik wil jou, omdat ik van je hou.
ik wil jou mijn liefde geven.
ik wil jou,
voor mijn hele leven.
ik wil jou met je korte haar.
ik wil met je samen zijn.
ik wil jou, alleen jou!
echt waar!
ik wil jou, zo dicht bij mij.
ik wil jou om, te kunnen zeggen.
ik wil jou om, te kunnen uitleggen.
jij en ik = wij!
ik wil met jou kunnen samen slapen.
ik wil met jou kunnen ruzie maken.
ik wil met jou de liefde delen.
ik wil met jou samen leven.