Gewetenloos.
Ik weet het nog, ik zag je gaan
Stoer op je nieuwe fiets,
Helaas zag jij mij niet staan
Bij mij brak er toen iets.
Mij hart bonkte als een stoommachien
Je was nog niet ver weg
En hoorde je het nog, misschien,
Anders denk ik dat ik je het zeg.
Mijn blik is jou toch niet ontgaan.
We ontmoetten elkaar bij het water
Onder aan de dijk. Daar is het ontstaan;
Het brandend vuur voor nu en later.
Maar het werd niet later, dat griefde.
Jij was van een andere kerk
Dus ook geen plaats voor onze liefde
Zo ging dat in zijn werk.
Ik kon je echter niet vergeten
En verzoop in mijn verdriet.
Je hebt dit natuurlijk nooit vergeten
Nadat ik jou, het moest, verliet.
Ik huwde toen een andere man
Voor hem werd ik zijn vrouw
Kreeg daar ook lieve kinderen van,
Maar mijn Jawoord, gold voor jou.
De optelsom van dit triest gedicht:
Menig leven wordt verwoest, gekweld,
Bewust wordt haat gesticht
Door gewetenloos Geloof en Geld.
han janzen 24-09-2006