De hemel zo blauw,
een zon van goud,
de tijd onherroepelijk.
De beminde mens
en het zingende kind.
De onvermijdelijke dood.
De heilige waarheid
met zijn fatale hartstochten.
Hoe moet ik het gevoel uiten,
zodat ik anderen niet kan uitbuiten.
Geef me de weg naar het licht,
zodat ik het duister kan verdrijven.
Laat mij de zon zijn,
in een tijd van regen.
Geef me een teken van leven,
dan zal ik U liefde en vrede geven.
Hoor het kind dansen en zingen,
het geluk zal zijn weg naar U vinden.
Moge de kracht met U zijn,
U een plaats in de mensheid schenken,
vol liefde en zonneschijn.