Je besluit is definitief,
je hebt me gewoon niet meer lief.
Na bijna 20 jaar huwelijksleven
wil je dat ik je vrijheid terug ga geven.
Je houding doet me veel verdriet
maar je tot liefde dwingen kan ik niet
dus met frisse tegenzin
stem ik met die scheiding in.
Omdat mijn familie mij benauwde
brak ik al snel met hen nadat ik trouwde
en verder heb ik één vriendin
maar die woont heel ver weg met haar gezin.
Het lukt mij niet om kontakten te maken,
mensenschuw zijn is één van de oorzaken,
ik leef geïsoleerd, ben erg verlegen
en kom dus zelden iemand tegen.
Mijn storingen zitten niet alleen in de geest,
mijn lichaam faalt wellicht nog het meest.
Ik kan toch niet met al die narigheid
een relatie beginnen mettertijd?
Door jouw onverwachte vastbeslotenheid
ben ik gedoemd tot eenzaamheid,
want het speelt me werkelijk parten
om met déze rugzak nog een vriendschap op te starten.
Zeg niet dat het niet zo is,
ik ben voor jou toch ook een hindernis?
Een sta in de weg, een blok aan je been,
vandaar de scheiding, zo gemeen!