De wereld is verder weg en zij sluit zich in gedachten
dat zijn armen voor haar open gaan als ze durft
dichtbij komen.
Maar er is er niet één wel honderd toch zelden dezelfden
die zich omdraaien. Straks vergeet zij nog dat zij misschien
niet eens moet kiezen. Soms op een enkele dag lijkt het zo
dat zij zelf verhaal is en lezer tegelijk, haar lichaam
past daar dan in. Dan is zij zee en land en heeft geen ander
nodig. Zo draaiend om zichzelf is zij moeilijk te raken
en zeker andersom. Maar hij, wat staat hij daar stil
te wezen, geduldig te zijn. Wat maakt hem geloven
dat hij recht heeft van daar komen, van blijven?